Foto: Shutterstock
Foto: Shutterstock

De grasmus en fitis zijn in 2018 de meest getelde vogels in de Blauwe Kamer. Deze soorten komen voor in halfopen landschappen met struweel. De merel komt op een goede derde plaats terecht. Dit blijkt uit Sovon-vogelinventarisaties door vrijwilligers van de KNNV-Vogelwerkgroep Wageningen. 

Er broeden jaarlijks ruim negenhonderd vogels in de Blauwe Kamer. Dit jaar zijn er maar liefst 72 verschillende vogelsoorten als broedvogel vastgesteld. De kolonie lepelaars telt al enkele jaren rond de 35 tot 40 paar, terwijl de aantallen aalscholvers hier wat zijn gedaald en ook de blauwe reiger min of meer stabiel bleef. 

De ijsvogels hebben de strenge vorstperiode goed overleefd. Door het ouder worden van de bomen, worden ook bosvogels als de grote bonte specht, groene specht en zelfs de kleine bonte specht waargenomen.

De afgelopen jaren is de Blauwe Kamer steeds verder ontwikkeld tot een rijk uiterwaardengebied met kruidenrijke ruigtes en begroeiing. Dit heeft er de laatste jaren toe geleid dat het in dit natuurgebied goed gaat met de struweelvogels. Dit is te zien aan het aantal broedende grasmussen, fitissen, zwartkoppen, tuinfluiters, vinken en kneuen. 

Voor vogelliefhebbers is de Blauwe Kamer een waar paradijs. De vogelkijkhut biedt uitzicht over het  vogelrustgebied. Regelmatig laten lepelaars, zilverreigers en aalscholvers zich zien, evenals in de trektijd veel soorten eenden, zoals smienten, slobeenden en wintertalingen. Wie geluk heeft, kan zelfs een visarend in de kijker krijgen.

Deel dit artikel