Veel van mijn Brabantse provinciegenoten lopen deze tweede maandag van februari de polonaise, ik de etappe van de Heuvelrug Natuurwandel4daagse naar het Leersumse Veld. Wat ik deze dag met de carnavalsvierders gemeen heb? Net als zij kom ik in feeststemming.
Niet door het bier en het gehos, maar door de grote variatie aan wat ik onderweg allemaal zie, hoor, lees én … beleef!
Beleef? Ja, een beleving wordt de tocht deze maandag nadat ik zo’n 20 van de totaal 25 kilometer heb afgelegd. Ik loop de route ‘proef’, enthousiast gemaakt door Eef van den Brink, noem hem maar de geestelijk vader van de Heuvelrug Natuurwandel4daagse. Bij het vertrek ’s morgens rond de klok van achten drink ik eerst samen met Eef een kop koffie bij de plaatselijke bakker in Maarn, schuin tegenover de vertrekplaats van alle wandelingen van deze vierdaagse. Hij belooft nogmaals een prachtige tocht, met veel variatie. Maar dat het op survivallen uitdraait … dat voorziet ook Eef niet.
Tot grote hoogte gestegen
Inmiddels is via nieuwsbrieven en de site van tevoetonline meerdere keren het advies gedeeld nog even te wachten met het lopen van de (lange) routes. Tot het waterpeil gezakt is. Als je dit leest is dat grote kans het geval, de lentezon schijnt inmiddels met regelmaat. Maar deze maandag is, zoals overal in ons land, ook hier het water op de meest onverwachte plekken tot grote hoogte gestegen.
Water over de volle breedte van het pad...
Kilometerslang ondervind ik geen overlast, maar dan plots in een bosachtig deel stuit ik op een overgelopen sloot. Een kruising van paden is in een grote vijver veranderd. De sloot zelf, zo ver als ik links en rechts kan kijken, heeft nu de breedte van een beek. Ik moet rechtdoor … Vier kilometer verderop ligt het eindpunt. Een alternatieve route zie ik niet direct als een optie, wel de takken die in de directe omgeving op de grond liggen. Ik maak met het gevallen hout een brug en waag met een andere tak als stok de overtocht. Het risico op een nat pak neem ik voor lief. Het survivalgevoel doet me goed. Ik voel een kick als ik droog de overkant haal. Noem het maar WaterWandelpret op de Utrechtse Heuvelrug …
Strompelen door het struikgewas
Het lijkt wel of de weergoden hebben meegekeken en mij liever halverwege een misstap of een uitglijder hadden zien maken. Ter vermaak. Het is alsof ze uit teleurstelling denken (en handelen): nat worden zal ie vandaag. Een heuse plensbui overvalt me, nog geen minuut nadat ik droog en wel de waterrijke hindernis heb genomen. Even later staat me bovendien een volgende uitdaging te wachten. Het te volgen bospad verandert in de volle breedte in een watergeul. Ook dat kan mijn pret niet drukken. Ik zoek mijn weg door de aangrenzende bossen, en ontdek dat bij normale omstandigheden het pad en de bossen worden gescheiden door een sloot.
De overzijde bereiken is nog niet zo gemakkelijk...
Vele honderden meters beweeg ik me door het bos, op deze plek een jungle van braamstruiken. Als het pad weer boven het waterpeil komt, blijkt de sloot te breed voor een risicoloze sprong naar de normale route, die linksaf slaat. Pas vijf minuten verder strompelen door het struikgewas, is de sloot ‘één grote stap breed’. Het survivallen gaat weer over in wandelen, tot het eindpunt, dat zoals bij alle etappes van de 4Daagse gelijk is aan waar je in Maarn start.
Grote variatie
De survivalbeleving betekent voor mij extra variatie, een extra dimensie aan het proeflopen van deze etappe van de Heuvelrug Natuurwandel4Daagse. Ik kan me vanzelfsprekend voorstellen dat niet iedereen op ‘wassend water’ zit te wachten. Het spreekwoord ‘na regen komt zonneschijn’ heeft zich ongetwijfeld doen gelden tijdens de periode die zit tussen het schrijven van deze Wandelpraat en jouw leesmoment. En dan zeg ik tegen iedereen: trek je wandelschoenen aan en ga, of je nu wel of niet deelneemt aan de 4Daagse, naar de Utrechtse Heuvelrug.
Veel variatie tijdens de wandeling...
Waarom? Bovenal om de grote variatie. Ik loop deze maandag door uitgestrekte bosgebieden, met brede beukenlanen en kronkelige paadjes, maar ook over heide en stuifzandgebieden en langs vennen. Hoewel het regenachtig is, en nog aan de frisse kant, hoor en zie ik al volop (water)vogels. Waaronder de grote bonte specht. Ik hoor met regelmaat de kenmerkende korte maar krachtige roffel. Tot twee keer toe zie ik er eentje tegen een boomstam. Ik ben veel te weinig vogelkenner om te weten of het nu gaat om het afbakenen van een territorium of het verleiden van de toekomstige partner. Wellicht is het al een stadium verder, en is het een hamerslag voor de aanmaak van een nestholte. Of zit hij of zij gewoon lekker te trommelen om voedsel te zoeken?
Het mos trekt veel insecten aan...
Geen geluk vandaag
Na voor de tweede keer een grote bonte specht te hebben gespot kom ik aan bij de vogelkijkhut Leersumse Veld, aan de rand van de Leersumse Plassen. Een infobord maakt duidelijk hoe vogelrijk de omgeving is. Wat betreft watervogels, van diverse soorten eenden en reigers tot waterhoentjes en ganzen. Maar ook wat betreft zangvogels, zoals de boomleeuwerik, de geelgors en de roodborsttapuit. Ik zie ook afbeeldingen van de ijsvogel, de boomvalk en de bruine kiekendief. Niet vreemd dan ook dat ik even verderop een ervaren vogelspotter met (indrukwekkende) camera tref. Zijn humeur is overigens niet al te best. Hij staat op het punt zijn boeltje in te pakken, de oogst is minimaal. Geen geluk vandaag. Slechts een overvliegende buizerd en op het water niet meer dan een aantal ‘gewone’ ganzen en wat eenden.
Mooie brede laan
Een tweetal brilduikers
Nog geen vijf minuten later tref ik, zo’n honderd meter verderop, een man en een vrouw van wie het humeur een stuk opgewekter is. Ook deze man heeft een ‘bovengemiddelde camera’. Iets moois op de plaat vastgelegd, vraag ik met belangstelling. Mijn nieuwsgierigheid wordt enthousiast ontvangen. Zeker. De fotogalerij wordt meteen geopend. Hij heeft zojuist twee brilduikers vastgelegd. Ik krijg een reeks aan afbeeldingen van deze prachtige, voor mij tot op dat moment onbekende, zwart-witte watervogels te zien. Ik schat ze op een grootte te vergelijken met een waterhoentje. De brilduikers zijn zeldzaam in ons land, zo wordt mij verzekerd. De mannetjes hebben een witte vlek tussen oog en snavel, die wat vorm betreft op een bril lijkt. Zo is de Nederlandse naam ontstaan. Je leert elke wandeltocht opnieuw een boel.
Welkom bij Stormpad Breeveen
Het enthousiasme van ‘de brilduiker-spotters’ werkt aanstekelijk. Even opgewekt als zij huiswaarts keren, trek ik verder de Utrechtse Heuvelrug over. Via een zandverstuiving bereik ik weer een statige boslaan. Even later loop ik aan de rand van een wei, grenzend aan een dicht loofbos. Plots sta ik bij een groot bord: Welkom bij Stormpad Breeven.
Stormpad Breeveen? Mijn geheugen wordt opgefrist. Een valwind die op 18 juni 2021 over Leersum raasde blies zo’n zestien hectare bos omver. Wandelend over een lange houten loopbrug zie ik tot op de dag van vandaag wat de kracht van de natuur kan betekenen. De als lucifershoutjes geknakte bomen zijn niet opgeruimd, maar er is gekozen om het omgewaaide bos met rust gelaten. Het Utrechts Landschap ziet het getroffen gebied als een unieke kans om te ervaren hoe het bos zich op eigen kracht herstelt en ontwikkelt.
Stormpad Breeveen
Contact met boswachter Maarten
Ik zie tal van omgewaaide stammen en boomtoppen, kriskras door elkaar, zoals ook een wirwar van boomkluiten, takken en vermolmd hout. Ik kan me heel goed voorstellen dat hier een uniek stukje natuur zich aan het ontwikkelen is. Het scannen van een QR-code aan het begin van de loopbrug brengt me in contact met boswachter Maarten. Hij vertelt onder meer over de soorten die zich in dit stuk bos nu al thuis voelen. De das wordt genoemd, maar ook de levendbarende hagedis, de bonte ribbelboktor en de zwarte specht.
Een herhaalbezoek
In gedachten plan ik al voor over een aantal jaren een herhaalbezoek aan Stormpad Breeven, benieuwd naar de verdere groei en bloei van dit nieuwe bosreservaat. Ik neem plaats op een bankje, geschonken door een 80-jarige wandelaarster, zo lees ik op een plaatje, naar aanleiding van het 80-jarige Utrechts Landschap. Als de schenkster nog leeft, dan is ze bijna 100 nu, zo leert mij even googelen. Ik lees dat het Utrechts Landschap in 1927 is opgericht. De stichting zet zich in voor het versterken en behouden van de natuur in de provincie Utrecht. Mede dankzij al dat werk geniet ik vandaag met volle teugen van een prachtige natuurwandeling, die me overigens ook langs diverse grafheuvels brengt en de Tombe van Nellesteijn. De achtergrondinfo die op de betreffende plekken staat neemt je mee terug in de tijd van vele eeuwen geleden. Maar het fenomeen doet ook denken aan een hedendaagse trend. Begraven worden in de natuur, samen met geschenken van nabestaanden, neemt snel aan populariteit toe.
Grafheuvel
Prachtige vergezichten
Ik sta deze maandag overigens niet lang stil bij de dood. Daarvoor is de wandeling te levendig. Zoals al eerder gezegd, de variatie is groot. Met op sommige plekken ook prachtige vergezichten, alsof je je beweegt in een bos in het Limburgse Heuvelland. Of nabij Groesbeek en Berg en Dal. Mijn wandelhart komt volop aan z’n trekken. Eef heeft ’s morgens niets te veel beloofd, zo wordt mij duidelijk. Wel te weinig, zo ervaar én beleef ik dus aan het eind van de trip.
Prachtige uitzichten als in het Limburgse Heuvelland
Maar aan die wateravonturen heb ik eerder in deze Wandelpraat in mijn ogen voldoende woorden besteed. Ik verleng dit verhaal liever op een later tijdstip met een nieuw hoofdstuk, opgetekend tijdens een volgende wandeling op de Utrechtse Heuvelrug. Als de lentezon zich aandient en het water zich weer beperkt tot de gebruikelijke sloten, vijvers en vennen. Een vooruitzicht om van … te watertanden!